dinsdag 26 januari 2021

Al bij de aanvang van de kerstvakantie voelden we nattigheid. De Britse media sloegen volop alarm “miserie troef, lange wachtrijen ambulances, de ziekenhuizen stromen vol ...” Onze virologen zagen toen de bui al hangen, “blijf best braafjes thuis” smeekten ze ons in koor. In hun zog zong ook de overheid dezelfde smeekbede. “Ga niet op reis, doe het niet, geen goed idee,” bleef elke beleidsmens die wat in de corona- pap te brokken heeft eentonig op dezelfde nagel kloppen. Het mocht niet baten. 160 000 Belgen lapten de smeekbedes koudweg aan hun laars en vertrokken toch.
Ok het was niet verboden bij wet. Maar in onze oren klonken de krachtige bedes alvast als papa’s en mama’s die hun kroost hopeloos pogen te motiveren om niets “stouts” uit te halen. Helaas, de meute “volwassen kleuters” bleef boos blètend met de voeten stampen: “ik wil nu vertrekken, ik heb dit nu zo dringend nodig!” En zo geschiede dus.
Ik vraag me af hoe zo’n “volwassen kleuters” hun eigen kroost dan wel opvoeden? “Luister naar papa en mama maar nooit naar de overheid, screw them, screw them!?” Uiteraard had het nog erger gekund want de meerderheid gaf gelukkig wel gehoor aan de eendrachtige verzoeken van zowel overheid als virologen.
Maar als gevolg van het gebrek aan burgerzin bij de ongehoorzame reizende groep, zitten we nu evengoed met de gebakken peren. Zelfs mochten we hen ons persoonlijk advies gegeven hebben: “leg eens uw oor te luisteren bij de 90 plussers in de WZC’s, hoe die als kind 4 jaar dwaze oorlog overleefden,” niets zou gebaat hebben. Koppig zou hun eigenbelang, hun dwang naar dringende verstrooiing in deze barre tijden het hoe dan ook gehaald hebben tov het groepsbelang van de volksgezondheid.
Na enkele weken getreuzel heeft de overheid het ondertussen begrepen: “we moeten ontspanningsreizen expliciet verbieden”. Toch ben ik er zeker van dat “slimme” Belgen ook deze gloednieuwe wet vers-van-de-pers met de een of andere drogreden zullen omzeilen.
Deze hele situatie doet me denken aan wat je ook op de autostrade ziet bij een tijdelijke afsluiting van een rijvak. Steevast zijn er “snellen” die het volgen van de signalisatie zo lang mogelijk uitstellen en pas helemaal aan het eind pal voor je neus invoegen. De mensen op het traagste vak zijn altijd de pineut.
Hoe hoog de frustratie bij menigeen, jong en oud, dreigt over te koken, het virus blijft de baas. Niets aan te doen. Het dwingt ons essentiële lessen in nederigheid te slikken. Maar dan moeten we wel eerst de ooglappen op een andere plaats dragen.
De belangrijkste uitdaging lijkt me de afweging van het algemeen belang van de groep tov de individuele vrijheid met de risico’s op besmettingen er gratis, “with love from covid” bij verpakt.
We worden keihard geconfronteerd met onze drang naar individuele vrijheid om te kunnen beleven wat ons hartje naar believen wenst. Voor velen ligt dat buiten zichzelf: activiteiten doen, op reis gaan naar zonniger oorden, mijn jaarlijkse skivakantie ga ik niet opofferen no way, enzovoort. We zijn zo gehecht geraakt aan een uitgebreid keuzepallet van mogelijkheden dat ons voorheen keuzestress gaf, maar sinds corona de plak zwaait, opgekropte frustratie, omdat het pallet zo goed als helemaal wegvalt.
In landen waar bij de bevolking het groepsbelang (al dan niet met overheidsdwang) hoog in het vaandel gedragen wordt, gecombineerd met de keuze van hun overheid voor “de korte pijn”, met onmiddellijk drastische maatregelen bij elke aanvang van besmetting, houden ze het virus rigoureus onder de knoet. Ondertussen kunnen de mensen daar wel terug volop genieten van het keuzepallet aan vrijetijdsactiviteiten. En ook hun economieën bloeien terug.
Vandaag dreigen wij tot een heel eind in de lente, wie weet tot aan de zomer, opnieuw eens te meer weg te zinken in het covid-moeras. Met dank aan al de landgenoten die zo goed zijn in het omzeilen van de maatregelen, in het naast zich neerleggen van de smeekbedes.

vrijdag 22 januari 2021

De Heuvel die we beklimmen

Ik het het krachtige gedicht vertaald van de 22 jarige dichteres, Amanda Gorman, op de inauguratie van Biden: Als het dag wordt vragen we ons af: Waar kunnen we licht vinden in deze eindeloze schaduw? Het verlies dat we dragen, een zee waar we door moeten waden. We trotseerden de buik van het beest. We leerden dat rust niet altijd voor vrede staat. En dat de normen en noties van wat gerechtigheid is niet altijd rechtlijnig zijn. En toch behoort de dageraad ons toe, voor we het goed beseften. Op de een of andere manier doen we het. Op de een of andere manier hebben we het doorstaan. En zijn we getuige van een volk dat niet gebroken is, maar gewoon onaf. We komen uit een land en een tijd waarin een mager zwart meisje, een kind van slaven dat door een alleenstaande moeder werd grootgebracht, ervan mag dromen president te worden. En zie, nu reciteert ze haar tekst voor zo’n president. Ja, we zijn verre van gepolijst, verre van ongerept, maar dat betekent niet dat we naar een perfecte eenheid streven. We streven er naar eenheid te smeden met een doel. Een land vormen dat de cultuur, kleur, aard en levensbeschouwing van elke mens respecteert. Zo verheffen we onze blik, niet op wat er tussen ons in staat, maar op wat vóór ons ligt. We dichten de kloof omdat we weten dat, om onze toekomst op de eerste plaats te zetten, we eerst onze verschillen moeten opzij zetten. We leggen onze armen plat, zodat we ze naar elkaar kunnen reiken. We streven er naar niemand te schaden, harmonie voor iedereen. Laat de hele wereld weten dat dit waar is: Dat we, zelfs toen we rouwden, groeiden. Dat we, zelfs toen we elkaar pijn deden, hoopten. Dat we, zelfs toen we moe werden, bleven proberen. Ons samen te verbinden, zegevierend. Niet omdat we geen nederlaag meer zullen kennen. Maar omdat we nooit meer verdeeldheid zullen zaaien. De Bijbel vertelt ons voor te stellen, hoe iedere mens onder zijn eigen wijnstok of vijgenboom zit en dat niemand hem nog bang zal maken. Als we voldoen aan de eisen van onze tijd, dan ligt de overwinning niet in het mes, maar in alle bruggen die we hebben gebouwd. Dat is de belofte van geluk, de heuvel die we beklimmen, als we maar durven Omdat Amerikaan zijn meer is dan een trots die we erven. Het is het verleden waarin we stappen en hoe we dat herstellen. We hebben een kracht gezien die onze natie zou verbrijzelen, in plaats van te delen. Die het land zou vernietigen als ze democratie ondergraaft. En deze poging slaagde bijna. Maar al kan de democratie tijdelijk ondergraven worden, nooit kan ze voorgoed verslagen worden. Op die waarheid, op dat geloof vertrouwen we. Want terwijl wij onze ogen op de toekomst richten, richt de geschiedenis haar ogen op ons. Dit is de tijd van de gerechtige bevrijding. Bij de aanvang hadden we er angst en vrees voor. We waren niet klaar de erfgenamen te zijn van zo’n angstaanjagend uur. Maar net daarin vonden we de kracht om een nieuw hoofdstuk te schrijven, onszelf weer met lach en hoop te vullen. En waar we ons afvroegen ‘Hoe zouden we ooit kunnen zegevieren over catastrofe?’ Stellen we nu vast ‘Hoe zou de catastrofe ooit hebben kunnen zegevieren over ons?’ We willen niet terug marcheren naar wat was, maar lopen vooruit naar wat zal zijn: Een land dat gekneusd is maar heel, minzaam maar moedig, vurig en vrij. We laten ons niet omdraaien, niet onderbreken door intimidatie. Want we beseffen dat onze apathie en traagheid de erfenis van de volgende generatie zullen worden. Onze blunders worden hun lasten/ Maar één ding is zeker: Als we mededogen met macht mengen en macht met gerechtigheid dan wordt liefde onze erfenis en ‘verandering’ het geboorterecht van onze kinderen. Laten we dus een beter land achterlaten dan het land waarmee men ons heeft opgezadeld. Met elke ademtocht uit mijn bonzende bronzen borst: We zullen deze gewonde wereld tot een wonderbaarlijke verheffen. We zullen opstaan uit de gouden heuvels van het Westen. We zullen opstaan uit het windige waaierige Noord-Oosten, waar onze voorvaderen hun revolutie begonnen. We zullen opstaan uit de met meren omzoomde steden van de Mid-Westelijke Staten. We zullen opstaan uit het zonovergoten Zuiden. We bouwen weer op, verzoenen en helen. Op elke bekende plek in de natie en in elke hoek die we ons land noemen. staat ons prachtige volk op in al zijn diversiteit. Ons veelgeplaagde prachtige volk. Als het dag wordt stappen we uit de duisternis. Vurig en zonder vrees. De nieuwe dageraad bloeit open als wij hem bevrijden. Want er is altijd licht. Als we maar dapper genoeg zijn om het te zien. Als we maar dapper genoeg zijn het te zijn.