Vandaag gelezen in een blog over de nieuwe mens, wel "zwart-wit" gesteld maar leerrijk:
Angst of vertrouwen
De oude mens wordt gedreven door angst (bang om alles
en iedereen te verliezen, inclusief zichzelf);
De nieuwe mens leeft in vertrouwen (maakt zich geen
zorgen).
Controle of
overgave
De oude mens wil graag alles onder controle houden en
invloed uitoefenen;
De nieuwe mens geeft zich over (wacht af en weet alles
is goed, alles dient een doel).
Bedreiging of uitdaging
De oude mens ziet tegenslag als bedreiging (gevaar);
De nieuwe mens ziet tegenslag als uitdaging (kans).
Tekort of niet
De oude mens gaat uit van schaarste (er is niet genoeg
voor iedereen);
De nieuwe mens leeft in overvloed (komt niets tekort).
Wel of geen verwachtingen
De oude mens heeft veel verwachtingen en raakt
daardoor ontevreden;
De nieuwe mens heeft geen verwachtingen (geeft het
leven de ruimte om zich te presenteren).
Wel of geen verlangens
De oude mens verlangt van alles;
De nieuwe mens heeft niets te willen (krijgt wat hij
nodig heeft).
Reageren of scheppen
De oude mens reageert op gebeurtenissen (is zich niet
bewust van eigen inbreng);
De nieuwe mens stippelt zijn levenspad bewust uit
(schept zijn eigen leven).
Complex en eenvoud
Het leven van de oude mens is complex en druk;
Het leven van de nieuwe mens is eenvoudig en rustig.
Alleen of samen
De oude mens voelt zich afgescheiden van de rest
(eenzaam);
De nieuwe mens voelt zich verbonden met al wat leeft
(eenheidsgevoel).
Gebonden of verbonden
De oude mens is gebonden (zit vast in groepen en aan
groepsnormen);
De nieuwe mens is verbonden (in vrijheid samenzijn)
God buiten of binnen
De oude mens zoekt God buiten zichzelf;
De nieuwe mens zoekt God in zichzelf.
Kunstmatig of natuurlijk
De oude mens staat los van de natuur (kunstmatige
levensstijl)
De nieuwe mens is natuur (natuurlijke levensstijl)
Hoofd of intuïtie
De oude mens leert alles uit het hoofd (kennis,
feiten);
De nieuwe mens is gericht op eigen weten (intuïtief).
Inspanning of ontspanning
De oude mens creëert met spierkracht (in het zweet
werken);
De nieuwe mens creëert met gedachtekracht (plezierig
en ontspannen werken).
Jij en ik
De oude mens zoekt hulp buiten zichzelf (dokter,
meester, etc.);
De nieuwe mens gaat bij zichzelf te raden (eigen
weten).
Schuldig of onschuldig
De oude mens wijst de beschuldigende vinger naar
anderen (neemt geen verantwoordelijkheid voor eigen doen en laten);
De nieuwe mens wijst naar zichzelf (neemt wel verantwoordelijkheid
voor eigen doen en laten).
Star of flexibel
De oude mens is geneigd steevast op dezelfde manier te
reageren (star);
De nieuwe mens zoekt naar nieuwe mogelijkheden
(flexibel).
Schuilen of zoeken
De oude mens is bang voor verandering (blokkeert);
De nieuwe mens zoekt bij verandering naar nieuwe
inzichten en mogelijkheden (uitdaging).
Buik of hart
De oude mens handelt vanuit emoties (boosheid, pijn
angst en verdriet);
De nieuwe mens handelt vanuit het hart
(onvoorwaardelijke liefde).
Beperking of ruimte
De oude mens stopt iedereen in een keurslijf (wat wel
en niet mag);
De nieuwe mens geeft zichzelf en anderen ontwikkelings�ruimte.
Ik of wij
De oude mens vindt zichzelf geweldig (ego);
De nieuwe mens ziet de schoonheid van zichzelf en
anderen (ziel).
Masker op of af
De oude mens wil er graag bijhoren (offert zichzelf
desnoods op);
De nieuwe mens is altijd zichzelf (staat in eigen
kracht).
Doen of zijn
De oude mens laat zijn waardering afhangen van zijn
prestaties (doen);
De nieuwe mens waardeert zichzelf zoals hij/zij is
(zijn).
Wel en niet kunnen
De oude mens baalt van wat hij niet kan;
De nieuwe mens waardeert zijn kwaliteiten.
Toen, nu of straks
De oude mens zit vast aan het verleden of verliest
zichzelf in de toekomst;
De nieuwe mens leeft in het nu.
Denken en voelen
De oude mens baseert keuzes op gedachten (verstand);
De nieuwe mens baseert keuzes op gevoelens (intuitie).
Wel of geen magie
De oude mens gelooft alleen wat hij ziet (sceptisch,
verstand);
De nieuwe mens gelooft in wonderen (magie).
Verlost of bijgelicht
De oude mens gelooft dat hij op een dag zal worden
gered (komst van de verlosser);
De nieuwe mens weet dat hij alleen zichzelf kan redden
(komst van de verlichter).
Volgzaam of zelfbewust
De oude mens laat zich van alles voorkauwen (van
hogerhand en via media);
De nieuwe mens gaat op zoek naar zijn eigen waarheid.
Alleen of samen
De oude mens denkt er alleen voor te staan op aarde;
De nieuwe mens is zich bewust van de hulp vanuit de
sferen (zielenfamilie en gidsen).
Beperkte of ruime blik
De oude mens denkt dat de aarde de enige bewoonde
planeet is (laag bewustzijn);
De nieuwe mens weet dat het universum een levendig
geheel vormt met leven in alle soorten en maten (groot bewustzijn).
Kennis of weten
Materieel of spiritueel
De oude mens heeft materiële behoeften (bezit,
uiterlijk);
De nieuwe mens heeft spirituele behoeften (wenst in
verbinding te leven, innerlijk).