Ook al ben ik niet zo’n grote
fan van de gangbare stand up comedy (vaak alles behalve verfijnde humor, vind
ik toch) en al zeker niet van Filip
Geubels, toch keek ik gisteren naar de reeks “Het Huis” op Een, met hem in de
hoofdrol. En tot mijn grote verbazing - naast het feit dat hij behoorlijk diep
in zijn persoonlijke ziel liet kijken- vertelde hij nu en dan best zinnige
dingen.
Zo bleef me (als co-artiest) vooral zijn volgende
uitspraak bij.
“Mensen respecteren de
voorbereidingen van een toneelstuk tot in de puntjes. Alles is in orde in de
zaal en mensen zitten zelfs voor amateurtoneel braaf op hun stoeltje, te
kijken naar wat er op de scène gebeurt.
Maar als stand up comedian,
zei Geubels, krijg ik nog steeds aanvragen om bij wijze van spreke op de eerste
de beste pensenkermis een omgedraaide bierbak te beklimmen om daar dan moppen te
tappen. “
Dat begrijp ik helemaal. Want
wij krijgen ook als zingend duo af en toe van die “probleem- optredens” te
verwerken, waar je al direct voelt van “oei het eten en de social talking bij de
dis zijn hier het enige dat telt.”
Ik moet me dan echt inhouden
om niet te reageren: “zullen we gewoon een achtergrond CD opzetten?”
Gelukkig is de overgrote
meerderheid van de aanvragen voor ons live optreden en nu vooral voor onze
muzikale vertelvoorstelling “Werken aan een mirakel” wel prima in orde en houdt
men wel degelijk zo goed mogelijk rekening met onze ervaring om alles optimaal
te laten verlopen.
En ja, wat Geubels verder nog
vertelde in “Het Huis” klopt ook als een bus:
“Als artiest sta of val je
met je microfoon”. Als die er niet is of om de een of andere reden niet
optimaal kan werken (doordat je in een te krappe podiumruimte staat rond te
draaien en je daardoor het geluidsysteem moet dempen om vervelende feedback te vermijden) dan mag je
het wel schudden.
Dus nee, wij laten de
pensenkermissen en de (Ierse) pubs links liggen. Daar hebben wij niets te
zoeken want het respect ligt er diep onder het stof begraven.