Dromen van gouden stranden en
onbezonnen handen. Van hoge bergtoppen en je niet langer verstoppen. Van hemelsblauw water dat kletst tegen de rotsen. Het
intens groene plankton schemert door het azuurblauw.
Maar ik zit thuis, onder het
verkoelend bladerdek van de stevige Amerikaanse eiken, die dominerend als ze
zijn, hun nek ver boven de beuk en berken uitsteken. Ik voel me helemaal omringd door “mijn zee van
frisse groene bladeren”.
In de zomer kan het hier bijzonder stil zijn, enfin toch
tussen het monotoon geronk van de vliegtuigmotoren in. Maar vandaag zijn er niet veel,
het is namiddag en dan houden ze zich nog gedeisd. En sinds het succes van de
speelpleinwerking spelen de Heikantberg-kinderen enkel nog rondom het Heikant-schooltje. Soms wagen ze zich in het naburige bos
maar zeker niet tot hierboven op onze heuvel.
Een deugddoende koele bries en
het gekir van de duiven zijn op dit moment mijn enige compagnons.
Ik denk aan mijn droom waaruit ik deze ochtend wakker gleed. Ik
deed mee aan een soort toneelstuk, in een koninklijk gewaad van lang vervlogen tijden. Ik was in die
kledij aan het wachten en had er iets bovenaan getrokken om warm te houden, maar
wat totaal niet paste bij mijn koninklijke outfit. Er was een soort screening
bezig met lange wachttijden. En ik voelde een zekere spanning tussen de partijen; tussen de verschillende (hoofd)rollen?
Maar het toneelstuk zou doorgaan en ik zou mijn rol spelen, no matter what.
Wat had zoiets nu te
betekenen? Waarom droomde ik dat? Ik was gaan slapen na “Vive le Vélo” en de
“Avondetappe”, tja het is volop Tour de France in het hooggebergte. Beide
progamma’s hebben me in hun greep, wellicht teveel om goed te zijn, maar het is
sterker dan mezelf. Dus op mijn netvlies
stond enkel de problematiek van Jurgen Vandenbroeck gebrand en de koersstrijd
van zijn kompanen…Hoe kom ik dan in godsnaam tot de rol in een “costume drama”?
En wat heeft het te betekenen? In de herfst en winter hou ik
wel van costume drama’s à la Jane Eyre.
Plots bedenk ik dat ik net
voor het slapen gaan toch vooral ook onder de indruk was van die “Pyreneeën
bewoner” in zijn eenvoudig tentje die in Vive Le Vélo kwam vertellen hoe
gelukkig en vrij hij met zijn leven in de bergen wel was. En dat hij liever op de
rotsstenen in zijn tentje sliep dan in het comfort van zijn huis want hier was
hij vrij en zijn huis noemde hij “een gevangenis die veel onderhoud vraagt”.
En dan was er nog de ex-wielrenner, nu sportfotograaf in “de avondetappe” die eveneens in zijn tentje slaapt
en overdag met de fiets tot op verbluffende plekjes bergop peddelt om daar artistieke kiekjes te nemen van
coureurs in hun habitat. Nee, liever een
tent langs een riviertje, zei hij, dan in een hotel in een industriezone.
Meer heb ik niet nodig om te
gaan dromen…van een stoere wereldreis in
een “Hollandse tot mobilhome verbouwde camionette.” En net zoals die trekkers op TV intens opgaan
in elke gloednieuwe omgeving die zich zo maar voor je ontvouwt. Je kan toch
niet sterven zonder de planeet gezien en tot in de uithoeken beleefd te hebben,
bedenk ik dan.
Maar de “show must go on, no
matter what” vertelt mijn droom me blijkbaar toch? Hoe verenig ik dat met
mijn trekkersdroom die in mijn achterhoofd geregeld opduikt als een weliswaar verre droom,
in plaats van eentje om op dit moment in de werkelijkheid te vervullen?
Enkel het gevoel van die beslissing
te kunnen nemen, en mijn groene zee van bladeren op zijn minst een tijdje
achter me te kunnen laten, dat gevoel doet al deugd op zich. En toch en toch???
Wie weet, komt die verre droom ooit echt wel dichterbij in mijn realiteit???
Vanavond ga ik alvast voor “Vive le
vélo” eerst nog wat lezen in “De boodschap van de paarden” van Klaus Ferdinand
Hempfling die een tijd lang in de Spaanse Pyreneeën achter een kudde wilde
paarden heeft aangelopen om te observeren hoe ze met elkaar omgaan; zo de
diepe innerlijke waarheid van het leven ontdekkend en belevend….
Ben benieuwd waar ik vannacht
van ga dromen?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten