maandag 7 november 2011

Hemelse Gospodi gezang in het Klooster van Chevetogne

Gisteren, op zo'n typische donkere, wat mystiek aandoende herfstdag in Chevetogne intens genoten van de Gospodi zang in het Klooster van Chevetogne
En die paters zingen daar elke dag, meerdere keren. Vooral de Vespers om 18u30 zijn wondermooi want dan is er enkel gezang. Gisteren, op die magische herfstdag, zaten daar buiten ons nog een 6tal luisteraars. Het is geheel vrij, je stapt gewoon de Byzantijnse Kapel binnen naast het Klooster.
Het gekuch van altijd weer die ene persoon, ook al waren we maar met 6, moet je er wel bijnemen. Ooit vertelde me eens iemand dat vooral op hemelse momenten zo'n gekuch een bewijs is dat er op een dieper niveau alles wat overbodig is losgelaten wordt.

En deze middag las ik in de Standaard het ontroerend inteview met Bieke Vande Kerkchove wat daar naadloos bij aansluit. Hieronder de passages uit dat intervieuw die me het meest raakten:
Met De smaak van stilte, hoe ik bij mezelf ben gaan wonen (uitg. Lannoo/Ten Have) won Bieke Vandekerckhove (42) de Prijs voor het beste spirituele boek. Het is een bundeling van teksten over haar angsten en twijfels, haar hoop en verlangens. Over de verwoestende diagnose van de spierziekte ALS - ook de astrofysicus Stephen Hawking lijdt eraan - die haar leven op zijn kop zette en haar midden in de stilte wierp. Nog hooguit een paar jaar, zeiden de dokters. 'De evidente weg naar geluk was voor mij afgesloten. Ik moest het wel elders zoeken', zegt ze bij wijze van inleiding.
Een vriend nam haar mee naar een klooster, waar ze kennismaakte met de spiritualiteit van de benedictijnen: 'We besloten net als de zusters niet te praten. En middenin die stilte voelde ik plotseling weer vertrouwen. Ik noem het vertrouwen zonder voorzetsel. Het is geen vertrouwen in, of vertrouwen op. Het was het besef dat er in het diepste van mijzelf iets zat dat niet verwoest kon worden. Iets wat door geen ziekte of geen ander kwaad geschonden kon worden.

De Zenleraar Ton Lathouwers leerde Bieke het beeld kennen dat Japanse monniken vaak gebruiken: een muur zonder poorten, zonder doorgang. 'Mijn ziekte is zo'n muur. Je zit voor die muur en kunt alleen maar wachten. De stilte, de leegte, de onmogelijkheid ervan uithouden. En dan ineens, wanneer je het niet meer verwacht, kantelt dat open. Het is een paradox, maar wat zou het leven zijn zonder paradoxen? In het hart van de onrust is er rust te vinden. Dat is ook een soort van antwoord. Het is doorleefd, en het komt niet uit de bovenste vijf centimeter van mijn hoofd. Met denken alleen kom ik er niet.'


Geen opmerkingen:

Een reactie posten